Mijn start als 'schoolmeester' 50 jaar geleden

Gepubliceerd op 1 augustus 2021

- door Theo Durenkamp -

Maandag 9 augustus 1971 was het dan zover: de start van mijn onderwijsloopbaan. Die ochtend zette ik rond half 9 mijn fiets tegen het hek van de kerk in het dorp Sloten en liep de naastgelegen St. Jozefschool binnen waar ik als onderwijzer van start ging in klas 3 (nu groep 5).

Vlak voor de zomervakantie was ik al twee keer op mijn kersverse school geweest: eerst voor het sollicitatiegesprek met het hoofd op 10 juni, waarbij ik direct werd aangenomen, en later voor een nadere kennismaking met de school op 22 juni. Ik kreeg toen het nodige materiaal mee om mij goed te kunnen voorbereiden.

Terug naar de schoolbank

In tegenstelling tot alle latere schooljaren waarin ik, zoals elke leerkracht, aan het eind van de zomervakantie mijn klas in orde maakte, was dat in mijn eerste jaar niét het geval: alles stond toen al startklaar in het middelste lokaal boven de gymzaal. En toen ik om kwart voor 9 mijn leerlingen bij de achterdeur ophaalde, 20 in getal, liet ik ze vrij kiezen uit de 40 beschikbare plaatsen: 4 rijen van 5 dubbele vaste schoolbanken. Zelf was mijn plaats achter een bureau op een podium wat enige handigheid vereiste om daar met de stoel niet vanaf te vallen!

Meneer of Meester?

Uiteraard begon ik met een kennismaking. Ik schreef mijn naam op het schoolbord: Meneer Durenkamp. Want uit het gesprek met het hoofd vlak voor de vakantie wist ik dat de leerlingen in het dorp Sloten gewend waren hun leerkrachten met juffrouw en meester aan te spreken. Maar het hoofd gaf mij toen gelijk het advies om de aanspreking 'meneer' er bij de kinderen in te krijgen, zoals ik ook in mijn eigen schooltijd altijd gewend was geweest. Want 'meester' was toen eigenlijk ouderwets. Maar op deze dorpsschool was dat nu eenmaal altijd dé geëigende aanspreking die je niet zo maar even kon veranderen. Ik staakte dan ook al gauw mijn vergeefse pogingen om van 'meester' 'meneer' te maken. Bovendien vond ik 'meester' eigenlijk wel een heel mooie en passende titel...! 

De boerenkind'ren in de klas...

Bij het doornemen van de namen van de leerlingen viel mij op dat van de 20 kinderen er 8 waren waarvan nóg één of meer klasgenootjes dezelfde achternaam hadden. Al snel merkte ik dat veel kinderen familie van elkaar waren. Bijna allemaal maakten ze deel uit van tuindersgezinnen en niet veel later begreep ik dat deze families al van oudsher van vader op zoon in het tuindersgebied van Sloten en Osdorp woonden. En al vanaf de eerste schoolweek gebeurde het geregeld dat leerlingen uit mijn klas groenten en bloemen voor me meenamen, soms als dank voor het extra opgegeven huiswerk, soms als goedmakertje als een kind even moest worden toegesproken. Want steun en medewerking vanuit de ouders was toen iets heel vanzelfsprekends: de meester (en ook de juf) was een autoriteit en aan de ouders merkte je dat zij daar zeer aan hechtten in het belang van hun kind!

Ik moest in die eerste weken dan ook steeds denken aan het welbekende lied van Wim Sonneveld 'Het Dorp' en dan in het bijzonder aan de regel 'de boerenkind'ren in de klas...' Veel meer dan ik ooit daarvoor kon vermoeden was ik in het decor van een heus dorp beland, en dat zo direct onder de rook van Amsterdam...! 


Wat staat mij na 50 jaar nog bij van mijn eerste werkdag in het onderwijs? Lees het in dit verhaal.


Wat aan mijn onderwijsloopbaan voorafging

In 1966 begon ik aan mijn opleiding op de R.K. Kweekschool 'Magister Vocat" aan de Jan Tooropstraat in Amsterdam.

Op 11 juni 1971 slaagde ik voor mijn onderwijsbevoegdheid.

Meer over deze periode lees je op https://www.theodurenkamp.nl/artikelen-1/magister-vocat-voor-mijn-beroep


Klik op de foto's

voor een vergroting

 


In 1971 was Sloten nog een volledig agrarisch dorp waar de kassen van de tuinders het beeld bepaalden.


"De boerenkind'ren in de klas, 'n kar die ratelt op de keien..."  Foto ca. 1915

Beluister hier Het Dorp van Wim Sonneveld.


Klas 3 die ik van augustus 1971 tot de kerstvakantie onder mijn hoede had. V.l.n.r. rij 1: Herman Bakker, Louis van Weerdenburg, Eric Warmerdam, rij 2: Marjon Mulder, Trudy Egberts, Willie Vork, Anita Bakker, Nelleke Bakker, Youri de Jong, rij 3: Albert van Klooster, Yvonne Egberts, Herman Pijnaker, Hans Wiebes, Martin van der Horst, Ronnie Sol, rij 4: Ingrid Schumacher, Els Stricker, Annette Bakker, Ans Brockhoff, rij 5: ikzelf, Tieke Waagemans, juf vanaf de kerstvakantie in deze klas 3 toen ik klas 5 kreeg. Afwezig: Ellen Pijnaker, Ton Wichmann. Foto: Privécollectie

Vakonderwijs

Natuurlijk was die eerste dag best wel spannend. Zou het allemaal goed gaan? Hoe reageren de kinderen? Veel hangt immers af van een goede start. Maar terugkijkend mag ik zeggen dat ik de 20 kinderen van deze 3e klas als een geschenk ervoer: prettig in de omgang, gemotiveerd, leergierig en mooi verdeeld over 11 meisjes en 9 jongens.

Twee keer per week was er gymles door een vakleerkracht. Daarbij waren vanaf klas 3 de jongens en meisjes gescheiden, zodat deze lessen samen waren met klas 4. Daarnaast hadden de meisjes twee keer per week handwerken van een vakleerkracht. En eens per week kwam er een kapelaan langs voor de godsdienstles. Zodoende kende het lesrooster dus 5 lessen per week door een vakleerkracht.

Engels en overblijven als bijklus

In de eerste schoolweek vroeg het schoolhoofd mij of ik Engels wilde geven aan de leerlingen van klas 5 en 6. Omdat Engels toen nog geen verplicht vak was, gebeurde dit voor de liefhebbers van beide klassen afzonderlijk wekelijks tijdens een half uur in de middagpauze. Omdat de middagpauze toen duurde van 12 uur tot kwart voor 2 was dat geen enkel probleem. De leerlingen betaalden er f 1.50 per maand voor, zodat dat voor mij een bijverdienste betekende. Ik heb er mijn autorijlessen van kunnen betalen...

Een andere bijverdienste was om twee keer per week buiten overblijftoezicht te houden, nadat de kinderen van 12 tot half een eerst in het leslokaal van het schoolhoofd hadden gegeten. Op deze wijze waren dus nóg eens twee lange middagpauzes zinvol gevuld, hetgeen een dubbeltje per kind opleverde. Dat was voor de ouders van toen de overblijfbijdrage per dag...

Klaar-overs

Nóg een extra taak die ik twee keer per week vervulde was het toezicht op de klaar-overs bij de kruising Plesmanlaan/Baden Powellweg 's morgens een half uur voor schooltijd. Deze extra taak leverde geen geld op, maar was wel een belangrijke bijdrage van de leerkrachten om de leerlingenstroom vanuit het wat verder gelegen Osdorp veilig in stand te houden, want het leerlingenaantal op de school liep toen al terug.


De grote speelplaats achter de school, omzoomd door bomen, lag tussen de weilanden en sloten. In de winter leidde dat meermalen tot een schaats- en ijsfestijn.

 


Zesde klassers zorgden er als klaar-over voor dat 18 keer per week de leerlingen uit Osdorp veilig de Plesmanlaan bij de Baden Powellweg konden oversteken, daarbij 's morgens onder wisselend toezicht van een leerkracht.

De collega's

Omdat er voor elke klas een leerkracht was, naast de 3 vakleerkrachten, bestond het hele team van de St. Jozefschool dus uit 9 personeelsleden. De kleuterschool was in die tijd nog geheel apart en zat in een afzonderlijk gebouwtje achter een hoog hek.   

In de ochtendpauze liepen we onze rondjes over de grote speelplaats achter de school tussen de weilanden. Dat was eigenlijk het enige contactmoment met de collega's. Zo maakte ik de eerste schooldag kennis met mijn collega van de 4e klas, Joop Weegenhuise, die al 41 jaar aan de school werkzaam was en een buurtgenoot van mij bleek te zijn. De afstand tussen zijn huis in de Legmeerstraat en de school legde hij vier keer per dag fietsend af, want tussen de middag at hij altijd thuis. Alleen bij slecht weer nam hij de bus. Zijn grote passie was zijn levenslange activiteit als kerkmusicus. Toen hij in 1972 met pensioen ging, heeft hij daar ruim 35 jaar van genoten tot hij -nog steeds wonend in zijn eigen huis- plotseling op 97-jarige leeftijd overleed.

Een andere collega die al 44 jaar het onderwijs diende was Ben Sol die tot 1968 hoofd van de naastgelegen VGLO-school was. In dat jaar moest zijn school door de invoering van de mammoetwet worden opgeheven, waarna hij twee dagen per week alle gymlessen gaf en af en toe invaller was. Zijn hele leven was hij daarnaast met hart en ziel verbonden aan de RKSV Pancratius waar hij m.n. de turnafdeling tot nationale en internationale hoogte wist te brengen. Tijdens zijn pensioen schreef hij twee boeken: over de geschiedenis van de tuinders in o.a. de Sloterpolder en over zijn eigen leven in het onderwijs onder de titel ‘60 jaar in een klaslokaal’. Na 47 onderwijsjaren en 31 pensioenjaren overleed hij op 98-jarige leeftijd.

Als ik naar deze twee oud-collega's kijk, denk ik met mijn eigen 45 dienstjaren bij mezelf: zou een dergelijk langdurig dienstverband inderdaad een garantie zijn voor een lang pensioen en een hoge leeftijd...? 

Wisselingen

Met mijn 3e klas zat ik in het middelste lokaal boven de gymzaal. Naast mij zat klas 6 van het schoolhoofd Gerard Nijman, en aan de andere kant klas 2 waar op die eerste schooldag ook een nieuwe leerkracht begon. De naam van deze onderwijzeres is me ontschoten, maar wat me nog wél bijstaat is dat zij al na één week plotseling was vertrokken. Waarom, is mij nooit duidelijk geworden. Dat had tot gevolg dat op de eerste schooldag van de tweede week in het lokaal naast mij opeens een vervanger opdook, die tot mijn verrassing 6 jaar lang een klasgenoot van mij was op mijn lagere school en later ook naar de Pedagogische Academie ging. Omdat hij nu aan de universiteit Pedagogiek studeerde en zijn colleges pas in september begonnen, kon hij nog een aantal weken invallen. Regelmatig fietsten we samen naar huis langs de Oude Haagseweg door het fietstunneltje van de ringspoorbaan, waarbij we onze prille ervaringen over onze klassen uitwisselden. In september kwam in zijn plaats een pas uit Suriname geëmigreerde onderwijzeres waarvan ik me nog herinner dat zij maar moeilijk aan ons kille klimaat en haar pas opgeleverde nieuwbouwflat in de Bijlmer kon wennen. Totdat ook zij op de laatste dag voor de kerstvakantie moest worden ontslagen wegens daling van het leerlingenaantal. Wat dat voor gevolg had voor de verdeling van de klassen over het personeel en dus ook voor mij, is voor een volgend verhaal later dit jaar...

Naar de Luizenmoeder!

Wat moet je eigenlijk doen op de dag waarop je 50 jaar geleden aan je onderwijsloopbaan begon? Dat was de vraag die mijn vrouw en ik aan elkaar stelden. Natuurlijk kun je naar de plek gaan waar het maandag 9 augustus 1971 allemaal begon. Hoewel de school in 1988 is opgeheven, staat een deel van het gebouw met het klaslokaal waar ik begon er nog steeds. Maar omdat het dan nog vakantie is, valt hier natuurlijk niets te beleven. We kwamen toen op een lumineus idee. We gaan naar 'De Luizenmoeder, de film', het vervolg op de gelijknamige t.v.-serie die we met veel plezier hebben gevolgd.

Ook in de bioscoop zal dan weer blijken hoezeer het onderwijs in die 50 jaar is veranderd, maar ook over hoeveel dingen in die typische schoolcultuur we ons kunnen verwonderen en erom kunnen lachen, net zoals nu, maar ook al 50 jaar geleden! Een gouden tijd!


Mijn oud-collega Ben Sol schreef tijdens zijn pensioen twee boeken van ca. 100 pagina's: over de Amsterdamse tuinders (boven) en over zijn onderwijsloopbaan (onder).


Het klaslokaal waar ik in 1971 begon met zicht op de banpaal (foto uit 2014).

De dagelijkse fietstocht naar mijn school langs de Oude Haagseweg/Sloterweg door het fietstunneltje (foto 1971).


Meer over mijn onderwijsperiode op de St. Jozefschool Sloten in twee interviews:

https://www.youtube.com/watch?v=RFInnuO3MDo&t=92s

en

https://www.youtube.com/watch?v=sbiBL7vM7Vk&t=10s