De watersnood van 1953 als eerste herinnering
Gepubliceerd op 29 januari 2020
Het is een herinnering die elk jaar even terugkomt: 1 februari met de watersnoodramp van 1953. Voor mij bijzonder omdat het de eerste actieve herinnering uit mijn kinderjaren is, toen ik op dat moment 3 jaar was. Een herinnering die alleen maar stand kon houden, omdat ons gezin daar toen woonde en omdat ik als peuter deze beelden 'live' meemaakte.
Voor wie er geen actieve herinnering (meer) aan heeft of de ramp alleen uit de boekjes kent: op zaterdag 31 januari 1953 joeg een zware noordwesterstorm het zeewater in de trechtervormige vernauwing van het zuidelijk deel van de Noordzee. Op die plek lagen de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden met hun zee-inhammen waar toen alleen de dijken bescherming tegen de zee boden. De huidige afsluitingen, bekend onder het Deltaplan, kwamen pas als reactie na deze ramp. Er waren drie rampzalige factoren die toevallig samenvielen: een zeer zware storm met orkaankracht, ook nog eens precies uit het fatale noordwesten, en daarbij nog eens springtij wat sowieso eens per maand een extra hoge vloed betekende vanwege de maanstand. In de nacht van zondag 1 februari braken de dijken en 1836 inwoners vonden de dood. Veel slachtoffers vielen op zondagmiddag toen de vloed opnieuw opkwam en het water nog hoger stuwde dan de nacht ervoor.
Nét niet overstroomd...
Van 1947 tot 1954 woonde ons gezin in Kloosterzande, behorend tot de gemeente Hontenisse in Zeeuws Vlaanderen. Mijn vader werd hier eind 1947 directeur van de Coöperatieve Zuivelfabriek 'Roomboter' aan de Hulsterweg. Naast de fabriek uit 1903 werd in 1948 een nieuwe directeurswoning opgeleverd die mijn ouders kort daarna betrokken en waar ik het jaar daarop het levenslicht zag. Weliswaar niet in het huis zelf, maar in het R.K. Liefdehuis St. Antonius aan de Groenendijk in hetzelfde dorp. Ons huis raakte niet overstroomd, maar zoals onderstaande kaart aantoont, was dat even verderop wél het geval.
Voedselhulp
De dag na de overstromingsnacht, 1 februari, was een hectische dag. Als directeur van de zuivelfabriek werd mijn vader ingeschakeld om de getroffen inwoners van het meest noodzakelijke te voorzien. Ik weet nog dat hij de hele zondag aan de telefoon hing om in het kader van de noodhulp melk te leveren. Talloze malen moest hij aan de telefoniste van de PTT melden dat het om voedselhulp ging om aldus een doorverbinding met het juiste nummer af te dwingen. Aangezien het telefoontoestel, zoals gewoonlijk in die tijd, aan de muur in de gang ging, betekende dit dat mijn vader die hele zondag in de koude gang doorbracht.
Soldaten in huis
Omdat het leger werd ingeschakeld om de getroffen inwoners te redden en vervolgens in opvangvoorzieningen bij te staan, kregen wij twee soldaten in huis. Ik weet nog dat zij elke avond bij ons als hun logeeradres aankwamen, hun laarzen in de bijkeuken uitdeden en vervolgens de avond en nacht op de logeerkamer doorbrachten. Ik kan me ook nog herinneren dat mijn moeder er zich aan ergerde dat ze op de logeerkamer rookten. Ook dat was in die tijd uiteraard heel gewoon en het feit dat je onder deze barre omstandigheden moest meewerken en we al blij mochten zijn dat we het zelf droog hadden gehouden, zorgde er voor dat er verder niet werd geklaagd.
Ingestorte boerderijen
Een andere herinnering die mij bijstaat is dat ik als peuter van drie voorop in het fietsstoeltje met mijn vader op een zondagmiddag ben wezen fietsen langs overstroomde landerijen en ingestorte boerderijen. Vooral het beeld van de ravage van totaal vernielde huizen waar je dwars doorheen keek is me steeds bijgebleven.
Familiebezoek
Een anekdote die in onze familie nog steeds herinnert aan de ramp van 1953 is dat een tante van mijn moeder en een of twee van haar dochters ons voor enkele dagen in Zeeland bezochten, eind januari 1953. De logeerpartij eindigde, zoals gepland, op de laatste of voorlaatste dag van januari. Als ze één dag langer waren gebleven, was het voor hen onmogelijk geweest om vanuit het Zeeuws-Vlaamse Kloosterzande nog terug te reizen naar hun woonplaats Bern bij het Brabantse Heusden.
Er is ook nog een vervolg van deze anekdote. In hun enkele jaren daarvoor opgeleverde herbouwde boerderij in Bern, die in november 1944 in brand was geschoten tijdens het oorlogsgeweld, besloten ze op de zondag na hun terugreis uit Zeeland, dus 1 februari, eindelijk eens gebruik te maken van de zogeheten opkamer: de mooie kamer voor bijzondere gelegenheden. Daarvoor moest wél de kachel speciaal worden aangemaakt en toen die hindernis was overwonnen om nu eindelijk eens van de 'mooie kamer' te genieten, maakte de radio melding van de watersnoodramp. Omdat de radio in de keuken stond en ze uiteraard erg benieuwd waren naar dit nieuws, kwam het er niet meer van om van de mooie kamer te genieten en bleven ze de rest van de zondag gekluisterd aan de radio in de keuken. Voor zover bekend is de mooie kamer daarna nooit meer gebruikt, behalve voor het overlijden van deze tante in 1974.
Wéér 1 februari...
Het toeval (?) wil dat de jongere generatie op deze zelfde boerderij langs de Maas in 1995 op (jawel, óók wéér) 1 februari wordt verrast door een extreem hoge waterstand in het Nederlandse rivierengebied waardoor evacuatie van alle inwoners en hun vee nodig is. Deze week, 25 jaar na dato, wordt dit in de pers uitgebreid herdacht. Lees hierover op https://www.telegraaf.nl/nieuws/2012265531/terugblik-watersnood-1995-je-kon-surfen-op-de-a2
En bij de oudere generatie die dit in 1995 meemaakte riep dat weer herinneringen op aan de evacuatie van mens en dier in november 1944 toen deze zone een half jaar lang in het oorlogsgebied kwam te liggen na de bevrijding van het zuiden. Een evacuatie die toen helaas eindigde met hun terugkeer naar dorpen met totaal verwoeste huizen.
Een deel van de gemeente Hontenisse dat aan de Westerschelde grenst werd zwaar getroffen: dijken bezweken en huizen stortten in. Beide foto's: www.kloosterzandeactief.nl
De gemeente Hontenisse onthulde 50 jaar na de ramp een monument aan de Zeedijk hoek Kruisstraat. Het bestaat uit acht granieten zuilen geplaatst in een cirkel. Aan de buitenzijde van de zuilen zijn diverse voorstellingen in reliëf uitgehakt, aan de binnenzijde staat de tekst van het gedicht Een moment van bezinning door C. Ferket. Op een andere zuil staan de namen van de 10 slachtoffers. Een bank die in het midden is geplaatst biedt de mogelijkheid om het gedicht rustig te lezen.
In de jaren na de ramp leefde de watersnood van 1953 bij ons thuis vooral voort in het fotoboek De Ramp, een bestseller in die tijd, want je komt het nog vaak tegen. Voor mijzelf bleef de ramp vrij dominant in de herinnering aan mijn eerste 5 kinderjaren. Dat de watersnood als peuter een onuitwisbare indruk op mij heeft achtergelaten bleek ook later toen ik in de jaren '60 op school een aardrijkskundewerkstuk moest produceren. De onderwerpkeuze was vrij en daardoor voor mij ook niet moeilijk. Het werd dan ook Het Deltaplan: 30 pagina's dat als beoordeling een 9 opleverde.
Na 50 jaar nóg een ramp...
Op 2 januari 2003 deed er zich bij ons thuis iets heel merkwaardigs voor. Dat was -op één maand na- dus precies 50 jaar na de stormramp van 1953. Op die ochtend zaten mijn vrouw en ik in de eetkamer aan de koffie met een oliebol. Zittend aan de hoge tafel hoorden we opeens het geluid van stromend water. Tot onze grote schrik zagen wij vanuit de hal water onder de deur de kamer instromen dat met een behoorlijke vaart richting eettafel op ons af kwam! Wat bleek? Het toilet liep over en dat was ook niet te stoppen. Met stapels hand- en theedoeken maakten we een ringdijk in de hal: ons eigen Deltaplan dus...! Wat bleek later? Onze aannemer was bij de oplevering van ons nieuwbouwhuis, zo'n twee jaar eerder, vergeten om het rioolpersgemaal in de tuin aan te sluiten op het elektra.
Later, eenmaal bekomen van alle ellende, kon ik gekscherend opmerken dat ik in mijn leven dus tweemaal een watersnoodramp heb meegemaakt en overleefd: op de eerste van de tweede in 1953, en 50 jaar later op de tweede van de eerste in 2003. Sindsdien zit ik figuurlijk, maar soms ook letterlijk als een soort watermanager bovenop het rioolpersgemaal in de tuin, en hoop ik dat het waterschap en het rijk ditzelfde op resp. regionaal en landelijk niveau blijven doen...
Om de eventuele indruk weg te nemen dat mijn kindertijd in Kloosterzande (Zeeland) als gevolg van de watersnood een rampperiode was, hieronder een aantal foto's waaruit gelukkig het tegendeel blijkt.
Met mijn moeder in de achtertuin langs de zijmuur van de fabriek, begin 1951.
Een zomerse dag in de achtertuin met mijn ouders, 1951 .
Winter 1951-52: op de slee getrokken door mijn moeder
Als peuter (rechts) in de voortuin onder de hoede van twee overbuurmeisjes met hun broertje en op de achtergrond de melkfabriek, 1952
Foto's: Eigen collectie, tenzij anders vermeld. Vergroot de foto's door erop te klikken.